Het was donker en stil in Bergen. De stemmen van Ties & Kick kwamen boven de ruisende zee en wind uit, de neon-lichtjes die Kristel bevestigde aan de rugzakken van Timo en mij brachten kleur. De onverwachte aanwezigheid van Nina en Lieke maakte het startritueel, de groepsfoto, compleet. Op naar Scheveningen, just Another 45 Miles to go. Het werd een dag om nooit te vergeten en een afsluiter van een project wat me zoveel meer gebracht heeft dan ik verwacht had. Wie ik daarvoor wil bedanken, lees je hier. Wat ik ga doen met de ‘legacy’ van De Rand van het Land, kun je hier lezen. Maar dit bijzondere project is natuurlijk niet compleet zonder het verslag van de slotetappe. Waarvan akte…
De eerste 12 kilometer, van Bergen naar Castricum, waren bijna spiritueel. Het begon in het pikkedonker. Voordat Timo en ik het daglicht zagen, werden we vergezeld door verschillende andere vormen van licht. De vuurtoren van Egmond wees ons de weg. Een vliegtuig door de wolken zorgde voor UFO-effecten in de lucht. Opgevolgd door een verschijnsel ver weg, boven IJmuiden, waar de lucht ineens rood kleurde, waarschijnlijk door de opstartende Hoogovens-schoorstenen die vuur spuwden. Niet veel later volgde Het Blauwe Uur; een bijzondere gloed die net voor zonsopkomst (en -ondergang) aan onze hemel verschijnt. En ook de zeehond die zich liet zien en de toen nog frisse benen maakten het een vliegende start.
In Castricum werd het ineens zwaarder. Niet omdat Bas instapte, integendeel, maar omdat de vloed het harde stuk strand liet verdwijnen, de pittige wind-tegen nog verder aantrok en het zachtjes begon te regenen. Praten was lastig, maar deden we toch. En zoals altijd had elk nadeel een voordeel. Ik draaide om, om te plassen, en zag de diepste voetsporen die ik ooit heb nagelaten in het vochtige zware zand staan. Bas denderde vrolijk voort. “Plas je niet tegen de wind in jongen.”, hoorde ik in de verte.
Voor een van de fijnste strandtenten van Nederland, Aloha Beach in Velsen-Noord, stond een ontvangstcomité. Ties en Kick renden me tegemoet, trailmaat Tim stond iets verderop bij Kristel te wachten. Even samen ‘de oversteek’ maken naar IJmuiden en snel door naar het volgende checkpoint; Zandvoort. Makkelijk ging het niet want de zware kilometers naar Wijk aan Zee hadden hun tol al geëist. De strandopgang bij Bloemendaal, die leidde naar de lange verharde weg naar, door en voorbij Zandvoort zorgde voor opluchting. Om maar te zwijgen over het eerste flesje cola in een strandtent van Zandvoort waar niet alleen Kristel, m’n mannetjes en Timo ons onthaalden maar waar ook Hans, Daan & Johan instapten.
Wat had ik uitgekeken naar het lange fietspad door de duinen, van Zandvoort naar Noordwijk. Zo vaak liep ik hier, het glooiende uitzicht was altijd een cadeautje. Maar niet zaterdag, het was een straf. Elke miniheuveltje deed pijn, m’n ademhaling sloeg op hol en de eerste stukken ‘effe wandelen hoor’ waren een feit. Bemoedigende woorden van Daan & Johan en een telefoontje van m’n vader hielpen enorm. Het geweldige uitzicht voor me evenzo. En dan heb ik het niet over de duinen, de herten en de konijnen maar over de groep lopers die steeds groter werd. Ook Alewijn en David waren inmiddels aangesloten. En toen over die groep lopers voor me ook nog een waterig zonnetje heen scheen, kreeg ik voor het eerst die dag vochtige ogen.
Noordwijk was een feest. Een ontvangstcomité met niet alleen Kristel, Ties en Kick maar ook met m’n schoonouders, Thomas en Noa gaf deze stempelpost extra kleur. Samen met buurman Wilfred, Erik en Anneke, die vanaf daar mee gingen lopen. Bas nam afscheid, z’n vrouw trakteerde me nog op wat fijne kneepjes uit het vak. Met nieuwe energie door naar Katwijk. Door naar het volgende ontvangstcomité. Dat langer dan gepland moest wachten want de nieuwe energie was tijdelijk. De pijn in m’n bovenbenen kreeg gezelschap van misselijkheid. Toch die kerstkransjes? Of gewoon honger? De misselijkheid zou aanblijven tot net voor de finish, waarschijnlijk om ruimte te maken voor bier en bitterballen.
Maar zover was het nog niet. Eerst Katwijk. Daar nog meer mensen. M’n moeder, m’n zus en kleine nichtje Flo. En m’n grote nicht Coco die vanaf daar hardlopend mee ging , vergezeld door Thomas die niet kon wachten en eerder instapte dan aanvankelijk gepland. De energie van Coco, de cola die Erik & Anneke regelden, de rugzak die de buurman van me overnam en de nog immer morele support van andere lopers lieten me doorgaan. Vaker wandelend dan ik wilde. Ik wilde finishen. Ik wilde niet meer dat de anderen op me moesten wachten. Ik wilde door. Maar het lukte gewoon niet meer. Pijn in m’n benen, moeheid in m’n hele lijf en waarschijnlijk vooral in m’n hoofd. Maar toch door. Naar de Wassenaarse Slag. Het laatste checkpoint alvorens de laatste strandkilometers naar Scheveningen zouden volgen. De pier in zicht.
Vanaf de Wassenaarse Slag worden de herinneringen vager. Coco zou uitstappen maar rende toch door. Arne kwam langs voor foto’s. Leon stapte in. Maar het enige wat ik me echt goed herinner was de gedachte dat ik door wilde maar tegelijkertijd echt niet meer kon. Als ‘pap in de benen’ een omschrijving is van het wat zwaarder krijgen, dan bestond inmiddels m’n hele lijf uit pap. En ik kon geen pap meer zeggen. De hele weg was ik blijven praten, ik gaf nu voor het eerst geen antwoord meer op vragen. De enige vraag die ik beantwoordde was die van Leon en Daan. Of ze een levend windscherm voor me moesten opwerpen, al hardlopend een halve meter voor me. Ja. JA!
En toen… werd alles een roes. De groep voor me was groot maar werd in plaats van een kluit een lang lint, met grote open stukken ertussen. Elke meter leek een kilometer. De pier kwam dichtbij, te langzaam. En daar was ineens het vuur, net achter de pier. Het was inmiddels weer donker en het was wederom het licht dat de weg wees. Daar was de finish. Nog even. Door. Met tranen in m’n ogen en Ties inmiddels rennend naast me, hand in hand door het finishlint. Another 45 Miles uit de speakers, de bassist van de Golden Earring er naast. Veel bekende en dierbare gezichten maar na een korte knuffel met het strand wilde ik maar in één paar armen als eerste eindigen. Na de omhelzing met Kristel ging ik iedereen langs. Daar waar ik de hele etappe al allemaal vrienden voor me zag én ook de bij hen horende etappes die we eerder liepen herbeleefde, waren er bij de finish ineens nog veel meer herinneringen. Ze schoten door me heen. En dat zouden ze de rest van de avond nog doen.
Meerdere uren later in bed schoten de herinneringen nog steeds door m’n hoofd en hart, iets wat nog steeds voortduurt trouwens. Het finishbier op de pier en al het eten zakte langzaam naar beneden en zelfs de pijn in m’n benen leek al weg te trekken. Het gevoel wat overheerste was trots. Op mezelf, en op iedereen die erbij was vandaag en het afgelopen jaar. Trots, en moeheid. Slapen. Morgen nagenieten van de foto’s en de vele berichten, morgen gezond weer op.
Wakker. De benen voelden goed, wel nog steeds heel erg moe. De laatste 45 mijl, van de in totaal 2.600km op De Rand van het Land zaten erop. Het was goed zo. Nee, het was geweldig. Another 45 years to go…. Aan iedereen, vanuit de grond van m’n hart; bedankt.
Het is nu even tijd voor stilte. Stilte op deze plek, de stilte van de Kerst en stilte van de benen. Maar tijdens die stilte denk ik aan diezelfde comfortabele stiltes die er afgelopen jaar waren, als we samen liepen op De Rand van het Land. De stilte die ruimte maakt voor mooie gedachtes, trots, nieuwe energie en een versteviging van onze vriendschap. Aloha.
===============================================================
Deze blogpost is onderdeel van #DeRandvanhetLand; een hardloopproject waarbij ik samen met anderen een jaar lang rennend de grenzen verken van ons land, en van onszelf… Meer over het hoe en waarom van #DeRandvanhetLand lees je hier, alle verslagen via de homepage. Live-foto-verslagen op Instagram, videotimelaps via YouTube.