Volhoudend vorder ik

José en ik waren een paar kilometer op weg, bij etappe 56 op De Rand van het Land. En hoewel we met name ‘CijferRijgend’ onze route volgden, wierp ik toch een blik op m’n navigatie-horloge. ‘Hemelsbreed 7km tot de finish in Baarle.’, dat terwijl we nog ongeveer 40km hardlopend te gaan hadden. Het kon niet anders dan dat de grens ons met een behoorlijke omweg naar het finishbier stuurde. Het kon niet anders dat dit de etappe Galder – Baarle was, langs enclaves en exclaves, langs een strookje Nederland van meters breed én over de Dodendraadroute.

Het leuke van lopen in Brabant en de Antwerpse Kempen, is dat men daar goed beseft dat fietsers en wandelaars het leuk vinden om te weten waar ze doorheen gaan. Speciale routes en veel toeristische borden met daarop uitleg over onder andere de historie van de Dodendraad en anekdotes over en verwijzingen naar de markante geschiedenis van deze streek. Een streek waarvan ik ontdekte dat er niet alleen enclaves liggen in Baarle-Nassau/Hertog zelf maar ook in de hele regio er omheen. Neem bijvoorbeeld Ulicoten, midden in een uitgestrekt Nederlands landbouwgebied. In dit gebied ligt een aantal ‘curieuze Belgische enclaves’. Zoals een stukje weiland van 2.800m2 in natuurgebied De Withagen. Het was vanaf 1841 stateloos maar werd in 1995 officieel Belgisch grondgebied.

Naast Ulicoten zijn er nog veel meer van dit soort twistgebieden. En daar gingen we dus gisteren hardlopend en zigzaggend doorheen. Langs een kronkelgrens die, door de onafhankelijkheid van Nederland, vooral in de Eerste Wereldoorlog vreemde situaties opleverde. Mocht deze geschiedenis je interesseren dan raad ik je aan om de website te bezoeken van Amalia van Soms, de Heemkundekring voor de streek Ulicoten, Castelré, Zondereigen en Baarle-Nassau/Baarle-Hertog. Als er weer eens een uitnodiging van hen online staat voor een themawandeling, lezing of excursie rij ik zonder twijfel die kant op. Want zoals altijd; erover lezen is leuk, maar op dat strookje Nederland staan met overal om je heen België, of de ‘in ere’ herstelde Dodendraad met eigen ogen zien is nog veel leuker. Mocht je de website van de Heemkundekring bezoeken, kijk dan ook even naar hun logo. Daarin staat het vrij vertaalde credo van Filips Willem van Oranje-Nassau, de oudste zoon van Willem van Oranje. Sustinendo progredior. Volhoudend vorder ik. Bij deze ook het credo voor de laatste loodjes van #DeRandvanhetLand.

Terug naar de etappe van gisteren. In de auto op weg naar het zuiden vertelde ik José over de recente Pacificatielezing van Peter Vandermeersch. De Pacificatielezing is een jaarlijkse voordracht die in het teken staat van het verleden en de toekomst van de samenwerking tussen Vlaanderen en Nederland. Dit alles in de geest van het bondgenotenverdrag uit 1576. Ik had de lezing van Vandermeersch gelezen en, hoewel ik een in mijn ogen onnodig Calimero-vleugje proefje, was ik er van onder de indruk. De titel van de lezing – Geen Nederlander ligt er wakker van, geen Vlaming kan ervan slapen. Over de onzichtbare kloof tussen noord en zuid. – is een prima samenvatting. Ik nam me voor er over na te denken tijdens de etappe en beloofde José dat ik er tijdens het rennen meer over ging vertellen.

Zoals inmiddels gewoonlijk kwam er van dit voornemen niet veel terecht. Elke etappe loopt immers anders dan gepland. Het waren toch weer de ‘hardloopgesprekken’ met José en de fascinatie voor de streek en de dorpen waar we doorheen liepen die ons bezig hielden. Zoals bijvoorbeeld het dorp Castelré. Castelré ligt in een wormvormig aanhangsel van Nederland, door ons ter plekke hernoemd als ‘de kwab van het land’. Maar wel een bijzonder kwabje. Terwijl in Baarle de Nederlanders en Belgen overdreven hun best doen om te laten zien in welk land ze wonen, lijkt in Castelré de eensgezindheid groter. Castelré is vrijwel geheel omsloten door Belgisch gebied en zit slechts over een breedte van 200 meter aan de rest van Nederland vast. De jeugd gaat in België naar school. Water en gas worden door Nederland geleverd, elektriciteit komt van een Belgisch bedrijf. Dat ‘de onzichtbare kloof tussen noord en zuid’ zoals Vandermeersch omschrijft hier wellicht ontbreekt is overigens logisch. Want, zo las ik later, Castelré is één van de weinige Nederlandse dorpen die Belgen als noorderburen hebben.

Na Ulicoten en Castelré volgde nog het grensdorp Zondereigen, daarna nog wat op-en-neertjes kriskras over de grens. We lulden elkaars oren van de kop en gaven onze ogen de kost. Er was genoeg te zien, de hele etappe lang. De natuur. De Dodendraad-monumenten. De wachthuisjes. De enclaves. De vele bordjes met ‘Rijksgrens’. Ik kon bijna alle voor mij inmiddels bekende Belgische grenstafereeltjes aan José laten zien. Bijna alle… Ik had José natuurlijk vele fraaie Nederlands-Belgische grenspalen beloofd. De fiere palen met de dennenappel op hun kop. Nou, dan kom je tussen Galder en Baarle bedrogen uit. “Rond gemeente Baarle-Hertog/Nassau – waar de grenssituatie door de vele enclaves en exclaves uiterst complex is – werden in 1843 géén palen geplaatst (en ook geen nummers gereserveerd).”, zo lazen we toen we in Baarle van een fijn lokaal finishbiertje genoten. Maar de palen nabij de start dan, langs het riviertje De Mark? “Die zijn net weggehaald voor een renovatie”, aldus Rietje bij Café Moskes, waar we ook nog een biertje deden alvorens naar huis te gaan. Geen grenspaal uit 1843 gezien, maar wel 44 kilometers kronkelgrens en vele verhalen van elkaar en de grensstreek rijker. Nog een paar honderd kilometer te gaan op De Rand van het Land. Volhoudend vorder ik…

En terwijl ik vanmorgen een einde wilde gaan breien aan dit verslag, en op zoek ging naar de hyperlinks die daarbij horen, stuitte ik op deze tweet van Peter Vandermeersch. Vandaag is het de elfde van de elfde. Binnen ons eigen land zijn er twee regio’s met twee totaal verschillende dingen bezig. Sint Maarten hier in Noord-Holland, het begin van het Carnavalsseizoen in het zuiden. Als Brabander in Amsterdam vind ik deze festiviteiten allebei gedenkwaardig. Als Nederlander leerde ik echter vandaag pas, door de tweet van Vandermeersch, dat er in veel andere landen iets heel anders wordt herdacht. Het is zelfs een Nationale Feestdag in België. Ter nagedachtenis aan de wapenstilstand van 11 november 1918. De wapenstilstand van de Eerste Wereldoorlog. Die wereldoorlog waarover wij verdomd weinig leren op de basisschool (‘1914-1918, wij waren onafhankelijk’, that’s about it) en waarvan ik de meeste verhalen pas leerde kennen tijdens m’n hardlooptochten langs de rand van het land. Tja, ‘wij deden niet mee’ dus waarom zouden we ons er ook druk om maken. Die Dodendraad waarover ik al een aantal keer schreef? Nooit van gehoord, tot begin dit jaar. De vraag ‘Waarom stonden de Duitsers het eigenlijk toe dat we onafhankelijk bleven?’ werd in mijn omgeving nooit gesteld en wist ik pas recent dankzij een Wikipedia-pagina (en de daar aanwezige literatuurlijst) te beantwoorden. Blijkbaar allemaal niet interessant genoeg om in Nederland te bespreken. Ach, waarom zouden we ook. Het is geen onderdeel van ‘onze geschiedenis’, wij deden immers niet mee. Die gruwelijkheden net over de grens met België, who cares? Vandermeersch had ook hierin een punt. Geen Nederlander ligt er wakker van, geen Vlaming kan ervan slapen. Maar de elfde van de elfde heeft er bij mij voortaan nog een extra streepje bij. Alaaf Sint Maarten, rust zacht dapp’re strijders.

Deze blogpost is onderdeel van #DeRandvanhetLand; een hardloopproject waarbij ik samen met anderen een jaar lang rennend de grenzen verken van ons land, en van onszelf… Meer over het hoe en waarom van #DeRandvanhetLand lees je hier, alle verslagen via de homepage. Live-foto-verslagen op Instagram, videotimelaps via YouTube.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s