“En in de verte zag ik de kroanen van Delfziel…”

Een bankier. Een oud-Olympiër. Een ‘straatvechter’. Een onderwijsadviseur. Een communicatieman. En een nestor. Op het eerste gezicht hebben ze niet veel met elkaar gemeen. Totdat je ze bij elkaar zet en loslaat voor een tweedaagse hardlooptrip op De Rand van het Land. En zo geschiedde…

Het is niet iets waar de gemiddelde hardloper warm van wordt; hardlopen in Noord-Groningen. Van Lauwersoog naar Delfzijl. Met onderweg een hotel-pension in de Eemshaven waarvan we van te voren niet wisten of de voertaal er Grunnings, Pools of Nederlands zou zijn. Maar toch, gedreven door endorfine begonnen we zaterdagochtend vol enthousiasme aan de lange autorit. Met twee auto’s naar het eindpunt van de zondag. Terugrijden met één auto naar het hotel om spullen te droppen en snel door naar de startplek. Een logistieke puzzel die we overigens zondagmiddag andersom herhaalden.

De fraaie muziek van Ede Staal vergezelde ons tijdens de autorit. Tegelijkertijd kregen we wat streekinformatie mee; ’nestor Arjen’ bleek niet alleen roots te hebben in de marathonwereld (met een PR van 2u20m) maar ook roots in Noord-Groningen, ’t Hogelaand. En toch; hoe mooi Ede Staal en Arjen het ook omschreven, de meesten van ons stonden uiteindelijk om 13.00u in Lauwersoog aan de start met één groot vooroordeel. Rennend over 67km dijk, in Noord-Groningen, dat wordt saai. Ik wist (na ruim 1.000km op De Rand van het Land) wel beter. Geen enkele etappe is saai. Er is altijd wel iets dat verrast of bijzonder is. De omgeving of route. De mensen of de verhalen die je letterlijk of figuurlijk tegenkomt. Je lijf dat beter presteert dan verwacht. Of je in de steek laat op de momenten dat je het niet verwacht. En verrast dat je allemaal niet, dan is het wel je hoofd dat leegloopt of juist voller stroomt dan ooit met nieuwe ideeën en gedachtes. Iets van dat alles ging op deze eindeloze Groningse dijk ook gebeuren.

Uiteindelijk waren er zaterdag en zondag twee dingen die bijzonder waren. Allereerst dat wat we zagen in ’t Hogelaand; de veelzijdige vergezichten, de natuur, de dorpjes met bijzondere gebouwen en zelfs het vele landbouwgroen. Is dat mooi? Wacht maar tot je een eindeloos veld koren ziet dansen in de wind, je een dertiende eeuws blauw-wit kerkje ziet schitteren in de zon of je zit te eten in een fraaie hoeve met uitzicht op een oude burcht.

Het tweede dat verraste was dat wat er toch altijd weer ‘gebeurt’ tussen bekende en onbekende mensen die samen lange afstanden rennen. Want hoe verschillend we allemaal ook zijn, er is één ding wat ons bindt. Hardlopen, en de verschillende dingen die we daarbij zoeken en vinden.

Als je die twee dingen – het fraaie Hogelaand & een mooie groep mensen – samenvoegt, komt er een gevoel naar boven. Een gevoel dat aansluit bij ‘de rode draad’ die ontstaat in De Rand van het Land-etappes. Of het me lukt om die rode draad te omschrijven weet ik niet. En misschien wordt dit verslag nu ook wel te lang. Maar ik probeer het toch. Met een woord dat al wat langer door m’n hoofd spookt. En met een momentbeschrijving van afgelopen zaterdag.

Een woord …
Het woord dat ik als symbool zie voor dit project bestond nog niet. Het vindt z’n oorsprong in nietigheid. De nietigheid van ons als duurloper, en als mens. Nietigheid ten opzichte van de natuur. Nietigheid ten opzichte van de vele en diverse mensen die je tegenkomt. Je lichaam en geest die dingen met je doen. Dat wat je allemaal ziet gebeuren en voorbijgaan. Volle auto’s, bussen en treinen met mensen op weg van A naar B, en weer terug. Duizenden hectares akkers met eten voor velen. Bossen, grenzen en huizen die er al honderden jaren staan. Regen, hagel, wind & zon. Problemen, vreugde en verdriet. Onzinnige dingen en belangrijke zaken. Uiteindelijk zijn wij allemaal nietig. Je daarbij neerleggen, en je beseffen hoe mooi alles is – wijzelf, lopen, het leven, Nederland – maakt nietigheid voor mij iets positiefs. Eerst het besef van en respect voor de nietigheid. Dan er snoeihard van genieten. En omdat ik graag nieuwe woorden bedenk, was daar ineens, in de tram terug van een lezing waar Mikel Knippenberg vertelde over zijn vader Jan, dat ene woord. Genietigheid.

… en een moment
Het gevoel van nietigheid was er afgelopen weekend ook. Maar genieten zeker zoveel. Van grote en van kleine dingen. Zoals de friettent met de naam ‘Wrakketaria’, midden in de Eemshaven. Of het plaatsnaambord, op een steenworp van diezelfde Eemshaven, met daarop ‘Polen’. En nee, dat bleek niet een nederzetting van arbeiders uit het Oostblok maar een heel oud Gronings gehucht. En terwijl we daar zo dribbelden tussen al het moois en we elkaar de oren van de kop praatten, gebeurde er iets wat deze etappe ook prima samenvat. Het gebeurde op zaterdag, volgens mij rond kilometer 30. We liepen compact bij elkaar. De benen werden wat moe. De zon warm. En wij werden stil. Net zoals de schapen. En net zoals heel Noord-Groningen. Het enige wat je hoorde was onze ademhaling, en onze voeten op het asfalt. Allemaal met een ander ritme, maar allemaal met hetzelfde doel. We zeiden even helemaal niets. En precies op dat moment ontstond tussen ons de band van duurlopers. Het was, net zoals ’t Hogelaand zelf, comfortabele stilte.

Bedankt Groningen. En Ede Staal.
Bedankt Hans, Arjen, Daan, Johan en Timo.
Moeten we vaker doen.
Comfortabele stilte.
En proosten op genietigheid.
Nederland is nog groot, mooi en verrassend genoeg.

De foto’s van het Groningen-weekend zie je hier. De timelaps alhier. En omdat dit verslag niet compleet is zonder Ede Staal, zijn Hogelaand-ode hieronder:

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s