Hardlopers en honden; het wordt nooit ’n goed huwelijk. Maarten de Jong omschreef het al eens prima. Bij mij is het precies hetzelfde. Hoewel ik als klein kind gebeten ben (let u op, meneer de psycholoog?), werd ik daarna een groot hondenliefhebber. Bij elke ‘aanval’ sterft er echter een klein stukje liefhebber in me. De Rand van het Land is er ook om m’n eigen grenzen te verkennen. Ik wil leren van deze angst en er beter mee leren omgaan. De etappe Winterswijk – Haaksbergen maakte het me niet makkelijk.
Honden in het bos, park of op de stoep; ik heb er inmiddels beter mee leren omgaan. Ik probeer de angst te snappen, ga even wandelen i.p.v. rennen en spreek ‘baasjes’ aan als ze het losloopverbod negeren of hun hond niet corrigeren als ze blaffend richting m’n enkels gaan. En ik bedank baasjes die hun hond even vasthouden, omdat ze waarschijnlijk weten hoe hun hond reageert op die vreemde snuiters in hun strakke en felle kleding. De angst blijft maar ik mijd er geen hondrijke parken of bossen meer voor (dat deed ik een tijdje echt, sic!). Opgelost? Nee. Want er is iets veel ergers dan loslopende honden in het bos. De boerenerf-hond.
Tijdens De Rand van het Land loop ik op paden zo dicht mogelijk bij de grens. Langs die paden liggen vaak boerderijen of landhuizen. Met een groot erf of een grote oprit. En een hond. Een hond die zelden hardlopers ziet. Een hond die (terecht) vindt dat het erf van hem is. Maar ook het pad dat voor het erf langsloopt rekent ie tot zijn terrein. Het zijn de ergste meters van iedere etappe. De 100m voor het erf. Is er een hond? Een hek? Een baasje om ‘m te corrigeren? Ik kan prima 6-7 uur hardlopen met ’n vlakke hartslag van 140 maar als er dan piekjes zichtbaar zijn in de hartslagcurve; juist, die 100 meter.
Zo ergens halverwege Winterswijk en Haaksbergen ging het mis. Net in Duitsland. In the middle of nowhere, 1 boerderij. En ja, er was een hond. Nee, geen hek. En de hond rekende de 500 meter grond rond z’n erf ook tot z’n waakruimte. Negeren, negeren. Doorlopen, doorwandelen. Rustig, rustig. Angst. Enorme angst. Een rare tinteling in m’n hoofd. Doorlopen. En hopen dat ie niet bijt. Het blaffen werd grommen. Het grommen werd weer blaffen. En toen liep ie gewoon nog een paar honderd meter met me mee. Ik maakte geen oogcontact maar kon ‘m goed bekijken. How ironic, een Duitse Herder.
Nee, er gebeurde weer niets. Hij beet niet. En toch bleef het de overige 20km in m’n kop zitten. Tot ik moest denken aan een fijn nummer van Doe Maar. Bang. Het gaf me wat afleiding. Ik heb het net zolang hardop gezongen totdat er zelfs een boze schreeuw uitkwam. Ik wil verdomme niet bang zijn voor honden. Grow the fuck up. Of wapen jezelf. Met een strenge blik & een dominant (tweetalig) commando. Of een stok. Een vuist. Of een trap. Ik heb het allemaal overwogen maar (nog) nooit gedaan. Oh, en ik bedoel voor de baasjes hè. Dieren en vrouwen sla je niet.
En over de etappe? Die was mooi. De omgeving Winterswijk en Haaksbergen is erg fraai. Met de Zwillbrocker Venn-route en de grenspalen uit de 16e en 17e eeuw als hoogtepunten. Foto’s hier. Timelaps hier.
PS Meer lezen over ‘angst’? Aanrader! Ook als luisterboek. Zet ‘m lekker hard, dan hoor je de honden in de verte niet 😉